Is dit Georgetown?
Omdat we aanvankelijk helemaal niet van plan waren om naar Gambia te gaan, hebben we geen visum. “Ik weet waar de ‘customs’ zijn. Volg mij maar”, zegt een venter op een fiets en dus ploeteren we over een kronkelweggetje achter hem aan. We rijden over een vuilnisbelt tussen twee huisjes door en staan opeens, pats boem, midden in een stadje.
Van de douanier krijgen we een stempel voor 1 dag in onze paspoorten. “Jullie moeten je morgen in Georgetown melden”, zegt hij.
We rijden richting Georgetown. Na enige rijstvelden volgt een oversteek per kleine pont over de Gambia-rivier. We zijn al druk aan het fantaseren wat we allemaal in Georgetown zullen aantreffen. We zien een grote stad voor ons met druk verkeer en vele winkels, gezien de grootte die op de landkaart staat aangegeven. “Misschien zit er wel een fastfoodketen voor een lekkere milkshake”, zeg ik verlekkerd. Eric verheugt zich op een boekwinkel met Engelse boeken.
Niet lang na de oversteek rijden we de bebouwde kom binnen. Het is hier vrij uitgestrekt, er zijn veel groene bomen, allemaal laagbouwhuisjes en enkele winkeltjes. Aan het einde van een lange straat stuiten we op een splitsing. Hier blijkt een politiepost te zijn, dus stapt Eric maar eens naar binnen. “Is dit Georgetown?”, vraagt hij. Dat blijkt te kloppen. Sterker nog, we zijn zelfs al in het centrum!
Transport
In de ochtend leggen we het grootste gedeelte van de afstand af over een golvende weg. We volgen lange hellingen en maken lange afdalingen tussen de heuvels door. Vaak is de weg rechttoe-rechtaan. Het landschap is vrij kaal, met groene bomen, af en toe een baobab en vooral veel kinderen die om ‘one pen’ vragen. Een jongen zegt zelfs: “Give me your bicycle!” “Geef me eens één reden waarom ik dat zou doen”, zegt Eric. “Nou, zodat ik ermee naar school kan gaan.” Daarna legt hij heel serieus uit dat zijn school tien kilometer ver weg is en dat het voor hem een eind lopen is op zijn teenslippers.
Veertig graden
Na zestig kilometer ploffen we neer in de schaduw van een boom, leggen het grondzeil neer en houden twee uur pauze. Om een uur of drie gaan we weer verder, maar een half uur later stoppen we alweer voor een paar mango’s. Het is nog steeds te heet om verder te gaan. De temperatuur is hoog; om 15.00 uur is het in de schaduw nog altijd zo’n veertig graden. Het is slopend. We zweten uit alle poriën waaruit we kunnen zweten. Het zweet en de zonnemelk mengt zich met stof en zand, zodat we er ’s avonds smerig uitzien. En dan dat zout van het zweet: als je huid een beetje verbrand is, krijg je schrijnende pijn. En in bed lig je ook nog te zweten. De aico heel hoog zetten is ongezond, en de fan helpt maar ten dele. Maar ja, als dan de stroom uitvalt