Stof en zand
Fietsen tussen Sahara en Sahel is een ervaring apart. Zover het oog reikt strekt zich een stoffige droogte uit met een enkel struikje of een baobab. Dat de Sahara steeds verder oprukt, komt omdat de geiten en koeien alle bomen en struiken kaalvreten, waardoor ze afsterven. Daarnaast kappen veel mensen bomen om te kunnen koken.
Wind en zand hebben vrij spel. Soms wervelen kleine tornado’s schuin voor ons de weg over. Ze hebben een diameter van wel twee meter en zuigen bladeren en stof mee omhoog.
Dorpsbezoek
De grote zandbak wordt afgewisseld met dorpjes, waarvan we er nu een doorkruisen. Zo’n dorpje bestaat uit tientallen rieten hutten met een omheining. Vrouwen vullen bij een put hun emmers en dragen ze op het hoofd naar huis, mannen zitten in de schaduw van een baobab te praten. Gillend rennen kinderen naar de weg zodra ze ons zien aankomen. “Toubab!” klinkt het, in één adem gevolgd door: “Cadeau, cadeau!” Verwachtingsvol kijken ze toe als we stoppen en ik een van de fietstassen open. Helaas voor hen komt er alleen een wikkelrok tevoorschijn, die ik om mijn benen sla. Blote benen zijn in een islamitisch land als Senegal namelijk ongepast.
Als afscheidsgroet voor de kinderen knijpt Eric in het olifantenkopje op zijn stuur. De gezichtjes fleuren meteen op. Ze willen allemaal ook eens toeteren, en nog eens en nog eens, tot Eric het welletjes vindt. Terwijl ik de wikkelrok weer opberg, kijken een paar mannen toe alsof ik aan een striptease bezig ben.
Karkassen
Enige kilometers verder zijn enkele dappere keuterboeren bezig het zand om te ploegen. Het enige dat hier groeit zijn ‘groundnuts’ oftewel aardnoten. Met een simpele ijzeren ploeg die wordt voortgetrokken door een mager paard lopen ze over de glooiende zandheuvels. Op de ploeg zit een blikje met een klepje. Als een boer aan een touwtje trekt, opent het klepje zich even en vallen er een paar kostbare zaadjes uit. Zullen die ooit ontkiemen? In de buurt is geen put te bekennen.
Ondanks de droogte zijn er veel paarden, koeien, ezels en geiten, al zijn de meeste er niet best aan toe: van sommigen is alleen een stinkende homp vlees over, waaraan aasgieren zich tegoed doen. Anderen zijn al helemaal uitgedroogd; het gat waardoor de ingewanden naar buiten zijn getrokken is nog zichtbaar. De aanblik van de karkassen wendt enigszins, maar we schrikken ons een hoedje bij het zien van twee voeten die van onder een berg afval uitsteken. Eric knijpt snel in zijn toeterolifantje. Gelukkig, het vermeende lijk schrikt wakker.
Obsessie
De regentijd laat lang op zich wachten. Naarmate we meer oostwaarts rijden, slaat de hitte steeds vroeger meedogenloos toe. Vijfhonderd kilometer ten oosten van Dakar wijst de thermometer om elf uur ’s ochtends al 39 graden aan en de behoefte aan vocht wordt bijna een obsessie. We voegen ons bij een groepje vrouwen en kinderen dat water haalt bij een put. Aan het ene uiteinde van een katrol is een paard vastgebonden, aan het andere uiteinde een rubberen zak in de vorm van een uier. Het dier krijgt de sporen en begint te rennen. Na een halve minuut komt de zak gevuld naar boven. “Donnez moi un cadeau”, beveelt de vrouw die me heeft geholpen. Ik geef haar een hotelzeepje dat ze aanneemt met een blik van: is dat alles?!
Alhoewel we niet veel trek hebben, dwingen we onszelf regelmatig te eten. In een stalletje zet de verkoopster ons een grote pan met rijst, vis en kool voor. We nemen onder grote belangstelling om de beurt een hap. Intussen hurken vier mannen neer. Ze krijgen een eengezins-exemplaar, waaruit ze met hun handen beginnen te eten. Nauwelijks zijn we opgestaan om te vertrekken, of een man gaat op onze plaats zitten en schrokt gulzig de resten uit onze pan naar binnen.