Fietsen van Salta, Argentinië naar Santiago de Chile. Of niet?
Elk jaar fietsen Vakantiefietsereigenaar Eric en zijn partner Carla een paar maanden ergens op de wereld. In 2019 pakken ze hun reis van 2018 weer op waar ze geëindigd waren: in Salta, Argentinië. Daarvan doen ze hieronder verslag.
Reacties kun je achterlaten bij het nieuwsberichtje over deze reis
Op deze pagina:
- Dag van de getallen
- Video: Reisverslagje Salta naar San Antonio
- Tijd voor trapondersteuning?
- Video: Reisverslagje San Antonio naar La Poma
- Wijn en billen in Cafayate
- Video: Reisverslagje La Poma naar Cafayate
- Famatina
- Video: Reisverslagje Cafayate naar San Jose de Jachal
- Video: Reisverslagje San Jose de Jachal naar Mendoza
- Ontelbare indrukken
- Video: Reisverslagje Mendoza naar Santiago de Chile
Dag van de Getallen
Met 2 fietsdozen, 2 Turkentassen, 2 achtertassen, 2 stuurtassen en 2 keer overstappen met z’n tweetjes, willen we met de taxi van het vliegveld naar het centrum van de stad Salta.
Ik heb al Peso’s gepind op het vliegveld en weet dat 100 peso 1 euro 50 is.
“Hoeveel kost een taxi naar het centrum?” vraag ik een van de tientallen taxichauffeurs.
“350”, zegt er een.
“Sorry, hoeveel zei je?”
“350”
Ik reken snel om dat dat pakweg 5 euro is. Bizar weinig.
We zijn 33 uur geleden vertrokken uit Amsterdam en ik ben niet op mijn scherpst. Dus ik denk dat ik het misschien verkeerd begrepen heb. Ik geloof er weinig van. En tja, taxichauffeurs op vliegvelden moet je nooit vertrouwen. Schiphol chauffeurs wijzen Japanse toeristen soms ook op de radio die op 96,8 MHz staat. Dus dan kost een ritje vanzelfsprekend 96 euro en 80 eurocent.
Ik bedenk dat het misschien 350 peso per pakket is, dat is mij ook wel eens overkomen. Of per kilometer. Dus ik vraag aan een andere taxichauffeur dezelfde vraag. “Voor één auto?”
“Si señor.”
Tot wij bij ons hotel aankomen blijf ik achterdochtig, maar het klopt toch. Een koopje dus.
In het hotel pakken wij ons notitieboekje erbij van vorig jaar. De Argentijnse peso is in een jaar tijd flink in waarde gezakt. Kregen we eerst 40 peso voor een euro, nu krijgen we 70!
Sowieso draait deze dag om getallen. Argentinië holt zijn 9e faillissement tegemoet. De huidige president Macri heeft zijn best gedaan om de economie uit het slop te helpen, maar zelfs de recentste lening van 57 miljard van het IMF mocht niet baten. Vandaag waren er verkiezingen. De populist Fernandez en zijn verkiezingspartner Kirchner hebben gewonnen. Fernandez heeft niets met het IMF en Kirchner is eerder presidente geweest en heeft nog 9 corruptiezaken aan haar jurk hangen.
De peso zal nog verder onderuit gaan. Vorig had ik ook al een treurig stuk geschreven over de economie van Argentinië.
’s Avonds eten we in het allerbeste restaurant van de stad voor 25 euro. Met z’n tweetjes. De -voor ons- lage prijzen mogen dan wel fijn zijn, maar ik had liever twee keer zoveel betaald als dat Argentinië uit het slop zou helpen.
[Video] Reisverslagje Salta naar San Antonio
Tijd voor trapondersteuning?
Na bijna 11 uur knock-out in dromenland verkeerd te hebben, kruip ik uit mijn eendendonzenslaapzak. Ik voel mij vandaag kiplekker. Ik trek vier kledinglagen aan, duw de capuchon goed over mijn hoofd en in de vrieskou hang ik de tassen op onze fietsen. In de tent propt Carla alle slaapspullen in een paar foedralen.
Als zij klaar is, stoppen we alle spullen in de tassen en breken de tent af.
Tegen de tijd dat die in de kanozak zit, piept de ochtendzon boven de kim en laven we ons aan de warmte van de opkomende zon, zetten van het bevroren water thee en eten wat brood met jam.
In drie etappes van ongeveer anderhalve kilometer leggen we fietsend het laatste stuk af naar de Abra del Acay; een bergpas op bijna 5.000 meter hoogte.
“Goh je moet dan wel oppassen voor hoogteziekte!” zei een medemuzikant van de Bucket Big Band toen ik een paar weken geleden vertelde in de Andes te gaan fietsen.
Ik legde uit dat wij vorig jaar bijna twee maanden rond de 4.000 meter hoogte hadden gefietst en dat ik toen nergens last van had.
“En hoe zit het dan met het gebrek aan zuurstof?”
“Ach, bij het fietsen merkte ik er toen niet veel van. Ik moest alleen naar adem happen als ik in een hotel een paar trappen moest oplopen.”
Gisteren was het wel even anders. Het wegdek was onverhard en het stijgingspercentage was tussen de 2 en 16 procent. Meestal kan ik dat wel fietsen, maar het grootste deel heb ik moeten lopen. Tegen de tijd dat we de tent hadden opgezet, kon je mij afserveren. Gelukkig was Carla er om mij op te vangen.
Het kon er bij mij niet in waarom ik niet normaal kon fietsen en dat ik zo uitgeput was.
Ok, we klommen van 4.200 naar 4.700 meter over een afstand van 10 kilometer. Zou het het onverharde wegdek zijn? Of zou het de leeftijd zijn? Had ik toch bredere banden moeten nemen? Was het beter geweest als ik de drone, Osmo pocket, computer, batterijen, dikke jas en twee leesboeken thuis had gelaten? Had ik mijzelf in Nederland tijd moeten gunnen om te trainen? Of moet ik toch maar gaan nadenken over trapondersteuning?
Nee, het is een te krappe planning en simpelweg het gebrek aan zuurstof dat mij nekt.
Dus toch!
Vorig jaar waren we heel goed geacclimatiseerd en langzaamaan gewend geraakt aan het lagere zuurstofniveau.
Dit jaar zijn we té snel omhoog gegaan. Niet te snel om hoogteziek te worden, maar wel te snel om het lijf te laten wennen. En dat slaat nergens op, want we hebben de tijd.
De nacht voor de Abra del Acay-pas sliepen we op 4.700 meter hoogte. En de nachtrust van bijna 11 uur was voldoende voor mij om te herstellen, te wennen en om fit aan de laatste etappe te beginnen. Ik was zo fit dat wij zelfs in één keer zijn doorgefietst naar het lagergelegen La Poma. Alleen Carla zat er dit keer echt doorheen. Toen was het mijn beurt om haar op te vangen.
Oh ja, vooral het vooruitzicht om niet voor de derde achtereenvolgende avond pasta met pizzasaus te moeten eten gaf mij vleugels.
Eric
[Video] Reisverslagje San Antonio naar La Poma
Wijn en billen in Cafayate
Noodgedwongen verblijven we een kleine week in het stadje Cafayate.
Er zijn ergere dingen op de wereld dan hier een week te moeten vertoeven. Cafayate is een centrum van wijnbouw en ligt op 1683 m boven zeeniveau. In het weekend bruist het stadje daardoor van de Argentijnse toeristen die voor de lagere temperaturen komen. Op zondag worden er door particulieren op straat kippen gegrild en ‘empanadas’ gebakken om een centje bij te verdienen. De binnenlandse toeristen en de inwoners van Cafayate weten dat en rijden langs met hun brommertjes of pick-up trucks om een portie op te pikken voor de zondag-lunch.
Door de week gaat het leven hier gewoon z’n gangetje. Af en toe draait er een grote toeristenbus het plein op, maar significant veel toeristen uit andere delen van de wereld zijn hier duidelijk nog niet. We verblijven in een heerlijk hotel, La Viega Posada, ‘De oude Herberg’. Midden in het centrum, maar toch heel rustig en de eigenaar heeft een voorliefde voor oude spullen. Daar staat het rond de binnenplaats dan ook vol mee.
Elke dag wandelen we naar het ziekenhuis van Cafayate om de ontstoken plekken op Eric’s billen te laten controleren en behandelen.
Elke dag lopen we door dezelfde twee straten. Vanaf ons hotel eerst de Rivadavia af tot de hoek met de 12 de Octubre. Dan rechtsaf tot bijna het einde van de 12 de Octubre.
Elke dag neemt Eric iets lekkers mee voor het verplegend personeel van het ziekenhuis, dus de ene dag stoppen we bij een empanada-bakker, de andere dag bij de koekjesbakker.
Elke dag meldt Eric zich bij het loket en moet dan steeds opnieuw uitleggen wat er aan de hand is. Elke dag zien we de hoeveelheid gratis mee te nemen condooms, links op de balie, kleiner worden. Nee, niet door ons toedoen.
Het centrale plein, het ‘Plaza’, is gezellig druk. Grote statige bomen van verschillende pluimage staan er te pronken in het goed onderhouden sappige gras van de plantsoentjes. Groepjes jongeren ginnegappen met elkaar, wisselen de laatste roddels uit en kopen snoep en ijsjes bij het stalletje op de hoek. Ouderen kijken vergenoegd vanaf hun bankjes toe. Zo gaat dat al twee eeuwen, sinds Cafayate is gesticht.
Rondom het plein zijn schaduwrijke terrassen waar we elke dag lunchen en weer eens iets anders kunnen eten dan het droge brood met kaas of jam op de dagen dat we fietsen. Grote glazen verse jus d’orange en broodjes met geroosterde groenten, tomaten en avocado’s. Heerlijk!
Ook de vele kleine levensmiddelen winkeltjes zorgen voor leven in het straatbeeld. Bewust of onbewust is hier geen grote supermarkt van een of andere keten. Veel mensen zouden hun inkomen verliezen als die er zouden komen.
Er zijn in het stadje behoorlijk wat ‘Vinotecas’, wijnwinkels. Voor een uitzonderlijk goede fles wijn betaal ik hier vijf euro, waar ik in Nederland zeker drie keer zoveel voor zou betalen.
Voor mij als wijnliefhebber is dit het wijnparadijs. Eric drinkt geen wijn. Hij wil daarom een volgende tocht in een dropgebied gaan fietsen. Hij is gek op drop. Maar hij komt tot de conclusie dat er geen betere plek is dan de Westerstraat. Je hebt Hermanusje-van-alles, de drogisterij van Linda met bijzondere drop en om de hoek heb je de snoepwinkel van Mariska. Oost-West, Thuis-Best zullen we maar zeggen.
’s Avonds eet ik lokaal gevangen vis of ‘sorrentino’s’, een Argentijnse variant op ravioli, en Eric een sappig stuk vlees zoals je dat alleen in Argentinië kunt eten, vers van de koe van de gril. Grof, met oer-aardappels en hooguit wat salade als groente.
Met wijn! De Malbec van de hoogst gelegen wijnboerderij ter wereld, ‘Colomé, is werkelijk fantástisch! Ook de ‘Torrontés’ van Bodega ‘Nanni’ is niet te versmaden bij de vis.
We trakteren twee fietsers Nienke en Pim, die ons vanaf het begin van onze reis al volgen en ons intussen ingehaald hebben, op een gezellige en heerlijke maaltijd in het beste restaurant van de stad, ‘Pacha’.
Uiteraard bezoeken we het wijnmuseum, over de geschiedenis van de wijnbouw in deze regio, en waar het Melkmeisje van Vermeer in spiegelbeeld wijn schenkt. Wat de wijn hier bijzonder maakt is een combinatie van een aantal dingen. Ten eerste de hoogte. Daardoor is er een groter temperatuurverschil tussen dag en nacht dan in lager gelegen streken, en dat in combinatie met de vele mineralen in de aarde hier geeft dat een zeer bijzonder smaakvolle wijn. Met name de witte Torrontés druif doet het hier bijzonder goed.
De vijfde dag in Cafayate wil Eric proberen hoe het voelt om op het zadel te zitten. We grijpen de kans aan om een wijnboerderij vier kilometer buiten het stadje te bezoeken. We hebben pech. Na één kilometer moeten we een vreselijk slechte onverharde weg in slaan om er te komen. Gelukkig doorstaan Eric’s billen deze proef goed.
Tijdens de privé tour op de ‘Bodega’, zoals de wijnboerderijen hier heten, stelt Eric zijn ‘duivelse’ vraag: “Hoeveel water kun je bij de wijn doen voordat iemand het proeft?” De gids reageert iets minder geschokt dan een aantal jaren gelegen bij de wijnboer in Chili: “Er is een hele goede kwaliteitscontrole in Argentinië, dus daar kom je nooit mee weg”. Tijdens de luxe lunch besluiten we om de volgende dag weer verder zuidwaarts te gaan.
Kortom: Cafayate was geen verkeerde plek om een paar dagen ‘vast’ te zitten. Stiekem ga ik Cafayate daarom wel een beetje missen denk ik.
Carla
[Video] Reisverslagje La Poma naar Cafayate
Famatina
We fietsen de hele dag door een brede vallei. Links en rechts zien we in de verte de bergen en daar waar de droge rivier loopt, zien we een strook bomen. Verder is het een typische pampa; dus gortdroge grond, veel doornbosjes met af en toe een boom die weinig schaduw geeft.
We hebben vanochtend de Machu Pichu van Argentinië bezocht, Quilmes, en weten dat vroeger deze valleien vol stonden met bomen.
Na een paar uur leegte rijden we een slaperig gehucht binnen. Dat is meteen een goede gelegenheid om iets te gaan drinken. Bij de eerste ‘kiosco’ reageert de man nogal vreemd als hij ons ziet. Dat gebeurt eigenlijk nooit, want de Argentijnen zijn zeer voorkomend. We besluiten naar de overkant te gaan, waar we achter een bar een grote koelkast zien staan.
Terwijl we daar in de schaduw zitten, stopt een rammelende pick-up met een oudere man met cowboy hoed. Hij gebaart naar de barman en het duurt even voordat we doorhebben dat hij niet kan praten. De kromgebogen man achter de bar gebaart terug en ik vermoed dat de cowboy ook nog eens doof is
Als we een half uur later het dorpje uitrijden realiseer ik mij dat het wel leek alsof iedereen een of andere fysieke tekortkoming had. Zou dat door inteelt komen? Zowel als bij de Quilmes als de Inca’s was dat heel normaal, dus wie weet? Een man kwam uit een nabijgelegen huisje en sleepte met zijn rechterbeen. Hij maakt een praatje met een vrouw waarvan de proporties op een of ander manier niet klopten. Het was alsof zij meer in de breedte dan in de lengte is gegroeid.
Als we later het dorpje Pituil binnenrijden vallen mij de lege huizen op en de leuzen die op de muren zijn gekalkt. ‘El Famatina no se tocar. No Permitas que destroyan mi tierra, mi vida, mi futuro’. Of ‘La dignidad de nuestra gente no se vende’. Ik zoek in mijn Samsung op wat Famatina betekent, maar kan het niet vinden.
Carla proeft wat wijn bij een lokale wijnboer die, zo blijkt, ook een ‘hospedaje’ heeft voor 3 euro per nacht. We eten in de ‘comedor’ van Adrian en Valeria die 30 jaar in Buenas Aires hebben gewoond en nu naar de geboorteplaats van Valeria zijn verhuisd. Het wordt een latertje want het is hartstikke gezellig en ons Spaans is inmiddels goed genoeg voor een serieus gesprek. En ik probeer mijn Spaans te verbeteren en vraag Adrian wat ‘famatina’ betekent. Hij legt uit dat dat een bergrug is die achter het dorp ligt.
‘Wat betekenen die leuzen die op de huizen zijn geschilderd?’
Hij legt uit dat op El Famatina mijnbedrijven het water hebben vergiftigd. Dat vervuilde water stroomde via de riviertjes naar de dorpjes in de vallei waar de mensen afhankelijk waren van de rivier. De bewoners dronken daarvan, besproeiden hun land en aten hun vervuilde groente. Water uit de grond pompen was niet mogelijk, want het zat veel te diep, dus bonden ze de strijd aan met de regering en de mijnbouwbedrijven. Die hebben ze na vele jaren gewonnen en de mijnbedrijven zijn gesloten.
Wat mij vaak intrigeert is wat er juist niet wordt verteld en dat zet mij aan het denken.
De volgende ochtend fietsen we door Pituil, terug naar Ruta 40. Nu begrijp ik wat op de muren staat geschilderd: ‘Je zal Famatina niet nemen. Het is niet toegestaan om mijn grond, mijn leven en mijn toekomst te vernietigen.’ En ‘De waardigheid van onze mensen is niet te koop.’
De huizen zonder deuren, de half ingestorte muren en de verwaarloosde tuinen krijgen opeens een diepere betekenis. Het mijnbedrijf heeft jarenlang strijd gevoerd en geprobeerd de huizen op te kopen. Maar de trotse bewoners wisten van geen wijken en zijn daar blijven wonen. En die misvormde mensen in het slaperige gehucht waar we eerder waren? Nee, die misvormingen zijn vast niet door inteelt gekomen, maar eerder door opgroeien in een toxische omgeving.
Met een heel ander gevoel rij ik Pituil uit dan gisteren bij het binnenrijden.
(Naschrift, ook zuidelijker in Argentinië zijn Canadese en Chinese mijnbedrijven actief die het drinkwater vergiftigen. De Tourist Information geeft aan dat de tekortkomingen van de mensen komt omdat ze bij het extreme klimaat veel op het land hebben gewerkt…)
[Video] Reisverslagje Cafayate naar San Jose de Jachal
[Video] Reisverslagje San Jose de Jachal naar Mendoza
Ontelbare indrukken
Op het platteland heeft ieder huis een of twee flessen water of een waterkraan voor de deur. In een ‘comedor’ staat de televisie nog half in plastic verpakt. Tientallen zwarte langstaartparkieten maken andere vogels het leven zuur.
Veel stelletjes rijden in een kleine Chevrolet huurauto. De man zit altijd achter het stuur. Boeren groeten vanaf het veld.
Groepen motorrijders in ruimtepak zijn trots zijn op hun prestatie.
We zigzaggen van links naar rechts en lopen vast in het mulle grind. ’s Nachts word ik wakker met een tong die voelt als uitgedroogd leer.
Vriendelijk wordt het gortdroge brood voor ontbijt voor ons neergezet. Om de hoek is bij de Panaderia voor 45 cent een krakendvers stokbrood te koop.
Ik wacht tot ik een schaduw zie en schuil voor de harde zon tot Carla er weer is. De hagel doet pijn op mijn voorhoofd.
Ik check weet eens mijn mail en Whatsapp. Weer niets. Ik heb zoveel beleefd en de tijd gaat hier voor mij langzaam. Ik doe zo veel indrukken op, maar thuis verandert er niks.
Ik lees op de feed van Google dat Monica Geuze en Lars Veldwijk uit elkaar zijn. Er is zeker iets mis met mij. Ik heb werkelijk geen idee wie dat zijn. Wel André en Birgit die met elkaar gaan.
Bij eerste kennismaking wordt er meteen gezoend. Maar niet drie keer hoor! Op de kleine televisie aan de muur ruziën Batman en Superman in het Spaans. Als superhelden zo super zijn, waarom gebruiken ze dan altijd fysiek geweld?
Een koppel lurkt om de beurt aan het verchroomde pijpje dat uit een kom met Maté steekt. Om de vijf minuten vullen ze hem bij met heet water uit een thermosfles.
Hijgend sta ik op de pas.. Zij vraagt: “Wil jij wat Coca? Dat helpt! En Coca is geen drugs hoor!”
Ik leg eerbiedig een steen op de hoop keien als respect voor Pacha Mama.
Door opwaaiende fijnstof zijn de bergen niet meer te zien.
Een spierwit kerkje steekt af tegen de harde blauwe lucht in de verschraalde omgeving.
Een lama vormt al een kwakje in de keel. Hij is duidelijk niet van Carla gediend.
’s Avonds kijken we op de notebook naar een spannende aflevering van het via Netflix gedownloade La Casa de Papel.
De chauffeur van een toeristenbusje laat zijn motor draaien terwijl de groep een museum bezoekt.
Bij een restaurantje kun je voor 20 peso je thermosfles bijvullen met ‘aqua caliënte’ van 85 graden, maar ik geef de voorkeur aan water van 0 graden.
Op zondag zien we veel borden met ‘hay empanadas’ en ‘hay pollo’.
Riverplates heeft gewonnen.
Vuilnis wordt vaak in rivierbeddingen gedumpt, maar gevulde plastic flessen mag je zonder problemen bij een bordje ‘difunta correa’ plaatsen.
Herken je dit allemaal? Dat is Argentinië.
[Video] Reisverslagje Mendoza naar Santiago de Chile (laatste deel)