Fietsparadijs
Over de Tsjechisch-Oostenrijkse grens laten we de Oostenrijkse indrukken op ons inwerken. Er zijn minder bomen en Skoda’s, wel veel meer akkers en akelig nette huisjes. Door een prachtig dal rijden we naar Linz. Marijke moet vlees eten, dus dat is een mooi excuus om ons te vergrijpen aan een Big Mac, een lekkere milkshake en Franse frietjes. Het is pas twee uur, zodat we maar doorfietsen.
We kunnen nu gebruik maken van het fietspad dat langs de Donau loopt. Voor het eerst in weken rijden we weer eens ongestoord zij aan zij zonder weggetoeterd te worden door automobilisten. Er rijden complete families. Zo’n pad met een minimum aan verkeerslichten is een fietsparadijs voor ouders en kroost. Soms duurt het tientallen kilometers voordat het pad een autoweg kruist. De middenstand profiteert er ook van, getuige de vele Imbissen en Zimmers. Dat deze onderkomens fietsvriendelijk zijn, wordt vaak met grote borden aangegeven, zodat je dàt maar vooral duidelijk is. Op de lange stukken tussen dorpjes zijn zelfs fietswerkplaatsen. De omgeving mag er zijn. Op de hellingen liggen akkers met wijnranken en rechts in het dal stroomt de trage Donau. In een schilderachtig dorpje kopen we verse broodjes die we aan een van de vele picknicktafels opeten.
Verrassing
Bij een boerderij kunnen we tegen flinke betaling de tent opzetten op een klein veldje. Oostenrijk is aanmerkelijk duurder dan Tsjechië. Van het bedrag dat we aan boodschappen kwijt zijn, konden we daar wel zes keer een driegangen maaltijd betalen.
In een duur land heb je veel geld nodig, dus gaan we de volgende ochtend naar het postkantoor om een girocheque in te wisselen. Onder luid getoeter rijdt een busje met het opschrift `Smederij Loek Schuyt’ voorbij. Het blijken mijn ouders te zijn. Ze zouden enkele spullen naar het hotel in Wenen versturen, maar hebben besloten ze persoonlijk langs te brengen. Ik had er al een voorgevoel van, want dat is typisch iets voor hen. Op een terras kletsen we weer bij. Onvoorstelbaar dat we pas drie weken geleden afscheid van elkaar hebben genomen, het lijkt veel langer. Mijn moeder is zielsgelukkig en ziet er goed uit. Ook mijn vader glundert. Ze zijn blij ons weer even onder hun hoede te kunnen nemen en lekker te vertroetelen.
Sjiek Wenen
De volgende dag fietsen we door het Wienerwald naar Wenen, waar we onze intrek nemen in een gesponsord vijfsterren hotel. Het is een aangename afwisseling op de tent. Het ligbad gebruiken we niet alleen om onszelf in te wassen maar ook onze kleren, die we vervolgens over een lijntje in de badkamer hangen. De kamer mag dan wel gesponsord zijn, maar de was-service niet en die is schrikbarend duur.
De hele dag zwerven we met m’n ouders door de stad. Die ene dag is nauwelijks genoeg om een goede indruk op te doen. Het is een zeer nette stad, met brede luxe winkelstraten en indrukwekkende monumenten. Toch spreekt de Oostenrijkse hoofdstad ons niet zo aan. Wenen is wel sjiek, maar leeft niet; het is te steriel. Een rondje in het 65 meter hoge Wiener Riesenrad vormt het besluit van deze dag.