De Highland Trail Race van Chris van der Kaap: loodzwaar en eenzaam
Onze collega Chris deed in mei 2017 mee aan de loodzware Highland Trail Race in Schotland. Hij zocht en vond eenzaamheid, raakte van de koers af, ging door een diep dal maar kwam er weer bovenop. Dit is zijn verhaal.
Ik vertel graag wat fietsen lastig maakt. Elke paar weken geef ik een cursus fietsreparatie bij de Vakantiefietser. Daar werk ik nu sinds februari 2017 als bedrijfsleider. Als jonge liefhebber draai ik al een tijdje mee: in het wielermilieu als sportman en als verkoper en techneut in fietsenwinkels. Het meest recent had ik als storemanager een winkel op ’t Eilandje van Antwerpen. Ik deelde het verhaal en de ervaring van de racefiets, crossfiets, mountainbike, trekkingfiets en de adventurebike.
Ik voel me meer thuis op de fiets dan in huis. In tegenstelling tot mijn lieve vrouw en zoon, overigens. Haar leerde ik fietsen toen we elkaar leerden kennen op 26-jarige leeftijd. Mijn zoontje leerde ik fietsen toen lopen nog te langzaam ging. Voor beiden is nog steeds niets zo onwennig als dit tweewielig vaartuig dat ik zo bemin. Soms herinner ik mijzelf en ook klanten eraan dat hoe graag we dit ook doen, de momenten dat we onzeker zijn, alles tegen zit, of we er gewoonweg geen zin meer hebben soms de overhand kunnen nemen.
Eenzaamheid als drijfveer
Zelf wedijver ik met deze emoties in wat ze ‘ultra-endurance’ noemen. Ik fiets dwars door landen, liefst langs technische trails, in een zo kort mogelijke tijd, met alles dat ik nodig heb om niet te sterven. Deze tak van sport heet ‘bikepacking’, maar je zou het evengoed een kruistocht kunnen noemen. Meestal ben je in dit soort ‘self supported’ evenementen alleen op jezelf aangewezen. Dit betekent dat je tijdens je tocht geen hulp van buitenaf mag inschakelen en dat je zelfvoorzienend bent in je materiaal. Denk aan slaapspullen, kleren, eten en drinken, maar ook medicijnen en gereedschap, om jezelf of je fiets op te lappen als het mis gaat. Het meenemen van mijn ouderwetse (haast waterdichte) telefoon, waarop ik af en toe naar mijn vrouw en zoon bel, voelt dan al haast alsof ik ingeef aan mijn zwakte. Je moet weten dat eenzaamheid een van mijn belangrijkste drijfveren is. Niet melancholisch, niet existentieel maar gewoon alleen en zonder iets anders.
Mentale veerkracht essentieel
Mijn laatste tocht bracht mij dwars door de Schotse Highlands in een evenement dat de Highland Trail Race heet. Een off-road tocht van 550 mijl van de start- en finishplaats Tyndrum (het begin van de West Highland Way) via de noordkaap van Schotland en terug langs plekken die Coffin Road en Devils Staircase heten, om een idee te geven van de intensiteit van de trip.
De grilligheid van het landschap tekende het deelnemersveld, dat bestond uit slechts 50 zeer geoefende atleten. Het idee dat je als jonge en afgetrainde vent in het voordeel bent om een dergelijke uitdaging te trotseren, is volledig onjuist. De mensen die in onze sport de dienst uitmaken, zijn mensen die al een heel leven achter zich hebben. Zij hebben de mentale hardheid om niet te knakken, iets wat een jonge scheut toch vaker overkomt. Ook leggen vrouwen het niet vaak af tegen mannen. De tragere verbranding en mentale veerkracht die vrouwen soms meer lijken te hebben, komt in de ultrasport maar al te goed van pas. Iets dat in deze race werd bewezen door Lee Craigie, een Schotse dame uit Inverness die al vaker nationaal kampioen werd in deze omgeving. Zij vertelde niet lang na de Highland Trail Race over haar initiatief in de Ted talk ‘Ride Like a Girl’.
Fiets en fietstassen
Mijn eigen doel was enkel om de race uit te rijden, op eigen tempo, dagen van 14-16 uur op de fiets te maken en waar mogelijk te rusten en slapen. Het terrein was het enige dat mij in de weg stond om deze trip tot een goed einde te brengen, omdat fietsen en slapen voor mij geen enkel probleem blijkt te zijn.
Mijn fiets is een Salsa Fargo, een beetje vreemd uitziende ranke stalen fiets met dikke mountainbikebanden, een verende voorvork, maar ook een racestuur waardoor hij wat lijkt op een opgevoerde cyclocrossfiets. Ik scheen de eerste te zijn die met een racestuur de wedstrijd zou rijden. Ik koos voor dit stuur omdat ik het vanuit mijn raceachtergrond gewend ben en het een natuurlijke polshouding biedt, waardoor ik mijn bovenlichaam minder vermoei.
Mijn bagage bestond uit een slaapmatje, een slaapzak, een lichtgewicht tentje, een telefoon en gps-navigatie en wat extra kleding en eten voor onderweg. Deze spullen zaten aan mijn fiets gebonden in ‘bikepacking’-tassen die hiervoor speciaal zijn ontworpen. Twee waterdichte zakjes aan de poten van mijn verende voorvork, een uitneembare waterdichte zak aan mijn zadel en een op maat gemaakte tas in mijn frame, waarin een opening is gemaakt om mijn fiets op mijn schouder te kunnen dragen. Collega Leo heeft deze tas voor mij gemaakt. De tas kwam dankbaar van pas tijdens de smalle lastige stukken waar fietsen onmogelijk was. Het voordeel van deze tassen is dat je niets meer kan meenemen dan je lief is. Ook steken de tassen aan de zijkant zo minder uit, zodat je bagage tijdens technische trails niet om je oren vliegt.
Mijn fiets woog 12,5 kilo en mijn bagage 7 kg, dus een totaalgewicht van bijna 20 kg. Om mijn lijf had ik ook een rugzak van Osprey. Deze bevat een blaas van 3 liter water en bewaarde ook mijn zorgvuldig opgespaarde eten.
Nieuwe definities van afzien
Al vanaf het eerste steile technische stuk, waar ik ondanks de onnatuurlijk benauwde hitte vlot naar boven klom, volgde er een afdaling die berijdbaar leek maar bestond uit een weideveld van ‘bog’: een moerasachtige drek dat soms zo diep is dat je voorwiel er in kwijtraakt. De Schotten lijken overigens meer woorden te hebben voor modder dan Eskimo’s voor sneeuw. De legende ging dat er rijders waren die deze afdaling volledig hebben doorklieft, maar voor mij was dit het eerste moment dat ik voor een langere tijd van mijn fiets moest. Als ik er nu op terugkijk, bleek dit stuk nog een makkie; zo verleg je telkens je definitie van ‘afzien’.
Na 3 dagen kwam er nog zo’n moment waarin de definitie van een fietsrace werd opgerekt. Op mijn gps stonden 3 pieken op de agenda die rond de 700 meter boven zeeniveau uitstaken. Bijna elke klim vatten we aan vanaf zeeniveau zodat je elke keer ook van lange afdalingen gediend was. Na de eerste klim werd het al duidelijk dat het geen makkelijke dag zou worden. Het klimmen werd iedere keer onderbroken door zogenaamde ‘water bars’, afwateringsgeulen die soms slechts 25 cm waren en andere keren meer dan 2 meter. Er overheen springen was dan ook iedere keer spannend maar vaker gewoon onmogelijk. Het ritme van de klim werd zodoende niet bepaald door mijn beentempo maar door het aantal keren dat ik moest afstappen.
Naarmate de dag vorderde, veranderde ook die balans: meer lopen, minder fietsen. Na een hele klim te hebben gelopen en ik op mijn gps de top leek te zien, bleek de afdeling dusdanig grillig dat ook deze te voet gedaan moest worden. Mijn fiets kreeg steeds meer een bijrol die dag. Ik gooide hem in een ravijn om er vervolgens op te steunen zodat ik naar beneden kon klimmen en gebruikte de fiets als polsstok om door een riviertje te waden. De fiets was meer een last op de steilste en laatste gravelbeklimming van de dag. Als Sisyphus duwde ik het rollende gevaarte omhoog op een helling waar je normaal beter een goede wandelstok kunt gebruiken.
Telefoon kwijt
De race had zich voor mij al lang ontdaan van medevluchters. Ik had al even geen rijders meer gezien. Ik wist dat er nog een aantal mensen achter mij zat, maar daar zou ik niet op wachten. Een dag eerder had ik met een geweldige dame gereden, genaamd Lucy. We ontmoetten elkaar toen ik in lichte paniek gestopt was, omdat ik realiseerde dat ik mijn telefoon in een rotsige afdaling was kwijtgeraakt. Buiten mijn SPOT-tracker die mijn locatie per satelliet registreerde, was dit mijn enige mogelijkheid tot communicatie met de wereld buiten de race. De eenzaamheid die ik zelf had opgezocht, kwam steeds dichterbij. Op de SPOT-tracker zit een knopje waarmee je een SOS-signaal kan sturen, waarna je in een noodsituatie kan worden weggetakeld door een helikopter. Het was voor het eerst dat ik met deze technologie op pad was; ik voelde me er bepaald niet gerust onder.
In mijn hoofd heb ik een aantal scenario’s zien afspelen waarin ik mijn fiets opzettelijk in een ravijn liet vallen of een enorme duikeling maakte, waarna ik zo gehavend was dat ik niet bij dit apparaatje kon komen. Dit alles ten onrust van mijn vrouw die mij toch al niet zo graag in dit soort situaties ziet.
Ontsteld en vastberaden
Lucy passeerde mij en vertelde me dat ze een telefoon had zien liggen. Door de vreemde taal op het scherm had ze opgemaakt dat hij van een van de racers was. Gelukkig! Door haar vondst waren mijn noodlottige d(r)oomscenario’s weer even van de baan. We besloten enige tijd samen te rijden. De in deze regio bekende Lucy vertelde mij over het landschap, de honderd verschillende soorten modder en haar eerdere ervaring met de trail. Iedere keer dat ik iemand sprak die al eerder een deel van het parcours had afgelegd, kreeg ik een gemengd gevoel van ontsteltenis en vastberadenheid. Hoewel woorden je nauwelijks kunnen voorbereiden op een week lang natte voeten, een pedaal dat 100 keer tegen je enkel slaat, of de uitzichtloosheid van mijlen die langer duren dan kilometers ooit zullen doen.
Zwarte thee en worst van Flossie’s Beach Shop
Vlak na de noordkaap te hebben bereikt, volgde er een sectie die ze aldaar liefkozend ‘the hilliest roads in the United Kingdom’ noemen. Een asfaltparadijs voor snelle auto’s, naar het schijnt. Korte steile beklimmingen van 15 – 25%, die afgewisseld werden door bochtige afdalingen. De enige schrik die ik had, was van het in feite zelden toekomende verkeer. Door de spaarzaamheid van asfalt en tegenliggers op de route reed ik soms louter door gewoonte aan de rechterkant van de weg. Hoewel ik genoot van dit terrein, werd door de intensiteit en gevaarlijke bochten mijn desoriëntatie steeds heviger. Ik reed op een lege maag en was al even geen plek tegengekomen om te bevoorraden. De dag voordien had mijn pinpas al geweigerd, waardoor ik was aangewezen op de enkele Britse ponden in mijn stuurtas. Gelukkig zijn ponden tegenwoordig waterbestendig.
Van een rijder die ik die dag snel had gepasseerd, vernam ik dat 10 mijl van daar in Drumbaig een plek zou zijn waar we konden eten. Ik vloog over de heuvels naar ginder, om terstond te realiseren dat er om 5 uur ’s ochtends natuurlijk geen ziel zou verkeren. Het uur daarna was uitzichtloos, zoals ze dat soms zijn in de stromende regen en met een rommelende maag. Om half 7 was ik de eerste klant van een vrouw die moederziel alleen het hutje met de naam Flossie’s Beach Shop open hield. Met mijn laatste ponden kocht ik een kop zwarte thee die me nog nooit eerder zo goed had gesmaakt en at ik de ietwat merkwaardige square sausage roll. Hoewel mijn maag voor de eerste keer in de race gevuld was, keerde de rust vanaf dit moment niet meer terug. Stilstaan was louter oponthoud met het risico om af te koelen, te verstijven en te verzuren.
Volledig losgeslagen
Op dag 5 verkeerde ik na een verschrikkelijk lange hike-a-bike-sectie van 5 uur over 16 kilometer in een soort hyperactieve staat. Mijn telefoon lag aan de powerbank en mijn gps had het al een tijd geleden opgegeven. Ondanks mijn geweldige naafdynamo die als stroomvoorziening voor mijn Garmin-navigatie diende, verloor die door de aanhoudende regen voortdurend zijn contact. Nu ik geen oog meer had op de route en de trail vaak niet duidelijk zichtbaar was, liep ik blind maar met een gestaag tempo door. Ik was klaar met het constante oponthoud van de ontelbare wildhekken waarvan we er in de race misschien wel 100 tegenkwamen.
Eenmaal op het asfalt op ‘Ledmore Junction’ voelde ik een innerlijke tijdrijder in mij opkomen. In de stromende regen met een stevige rugwind reed ik de volgende 30 kilometer in minder dan drie kwartier. Ik was volledig losgeslagen en verbaasde mijzelf van mijn nodeloze aanvalslust. Deze emotie verbrak als het ware de continuïteit van de wedstrijd. Ultra-endurance-sport is een soort queeste, er is geen andere logica dan de route en de trotsering van obstakels die op deze route liggen. Nu ik de route kwijt was, brak ook mijn concentratie op deze doelstelling en raakte ik verdwaald. Eenzaamheid, here I am.
Innerlijke rust
Ik bleef maar doorfietsen, het weer werd gunstiger en ik zag weer bordjes van steden verschijnen. ‘Inverness’ kopte er eentje. Ik wist nu dat dit uit de route was, maar voelde een soort innerlijke rust die ik moeilijk kon doorbreken. Die dag fietste ik meer uren dan alle voorgaande dagen.
Rond 11 uur kreeg ik een berichtje van de organisatie die mijn blauwe stip op de SPOT-tracker hadden gevolgd. Eerder die avond had ik hen gemeld dat ik uit koers was geraakt. Ze vertelden mij dat ik waarschijnlijk teleurgesteld zou zijn. Maar als ik eerlijk ben, had ik al zoveel emoties meegemaakt dat teleurstelling er niet meer bij kon. Ik had nooit teruggekeken tot dat moment en was dat eigenlijk ook niet van plan te doen.
Samen iets meemaken wat alleen jij kunt begrijpen
Van Inverness reed ik mijn eigen weg, langs Loch Ness naar Fort Augustus. Aldaar sloot ik aan op de route die nu niet langer de mijne was. Alles was makkelijker dan daarvoor. Een aantal korte beklimmingen met stukken van meer dan 20% stijging deden mij goed. Ik vergeleek ze met de beroemde ‘bergen’ uit de Ronde van Vlaanderen: de Koppenberg, de Taaienberg, de Kwaremont. Waar ik eerder nog waanbeelden zag, brachten deze gedachten mij weer in bekend terrein.
Ergens op de weg die mij terugbracht naar het beginpunt kwam ik voor het eerst weer een racer tegen. Ik zag aan hem eenzelfde soort gelatenheid. Ook hij was uit de race gestapt. Het was een Engelsman met een sterk gestel. Ook hem werd de race te veel, hoewel hij er zelf nog niet over uit was of het zijn mentale of fysieke conditie was dat hem uiteindelijk had genekt.
We praatten even over de race en op dat moment begon ik mij weer een gewoon mens te voelen. Het moment dat je moeilijke dingen meemaakt, lijk je je altijd alleen te voelen. Wat mooi is aan een ultra-endurance-evenement, is dat je dan tegelijk met anderen hetzelfde doormaakt, maar ieder met hun eigen eenzaamheid. De glooiende, onherbergzame, oude bergen die de Highlands kenmerken, versterken dit gevoel. Als een jong kind en een oude oom, die te ver in tijd van elkaar verwijderd zijn om iets van elkaars ervaringen te begrijpen.
Weer thuis
Wanneer ik weer thuis ben, lees ik de verslagen van andere racers. Ik herken er veel in, maar toch voelt het alsof ik er niet bij was. Ik pak mijn fiets uit en zie dat mijn kampeerspullen nog door en door nat zijn. Vier van mijn tien tenen voel ik niet meer. Ik sluit mijn Garmin aan op mijn computer en zie dat slechts een klein aantal van de gereden tracks zijn opgeslagen. Dat is vaak wat overblijft van een onbeschrijfelijke ervaring.
Meer weten?
Lees het blogartikel over bikepacking in Schotland, waarin Chris uitlegt over zijn voorbereiding en de materialen die hij meenam.