‘God aptit!’
‘Is dit nou eetbaar of niet’, vraag ik me af en bestudeer het blik ravioli voor de derde keer. Alsof het nog niet genoeg is dat het merk Felix is, zit de ravioli in köttsås. Rare jongens, die Zweden. Een lichtblauw melkpak bevat karnemelk, een pakje boter blijkt reuzel.
Het eerste weekend na 21 juni vieren de Zweden het midzomerfeest. Wij maken het mee op de camping in Kalmar. Om acht uur gaan we naar het feestterrein, waar we bijna omvergelopen worden door lallende mannen. Op een klein podium zingt een hoogblonde vrouw vol overgave Zweedse smartlappen, gevolgd door röck & röll. Midden op de dansvloer staat een meiboom, een lange paal met een driehoek en twee ringen in top, versierd met bladeren, linten en bloemen. Eromheen dansen voornamelijk oudere paren, die zich eens lekker laten gaan. Bij het Rad van Fortuin heeft een dansende man een bos palingen gewonnen. ‘God aptit!’ (Eet smakelijk), zegt zijn vrouw terwijl ze zich nog wat dichter tegen hem aan schurkt.
Bestulna (bestolen)!
Een rustdag in Norrköping, we gaan winkelen. De fietsen laten we achter in een drukke winkelstraat. En daar doen we een ontdekking. De koerslijst die bij een bank voor het raam hangt, toont aan dat we tot nu toe een verkeerde omrekenkoers hebben gehanteerd: de Zweedse kroon is geen veertig cent waard, maar een kwartje! Vanaf nu is alles veertig procent goedkoper, hoog tijd voor een enorme ijsco.
Drie uur later keren we terug op ons beginpunt. ‘Hé, waar zijn de fietsen?’ Verdwaasd lopen we rond, tot Eric de doorgeknipte kabel van ons slot vindt. Een boze droom komt uit. Wat een roemloos einde voor onze Treks! We hebben er vele tochten mee gemaakt, in Namibië, Cuba en rond het Victoriameer. Zijn we weer eens op vakantie in beschaafd Europa, gebeurt er dit. En we zijn pas tien dagen onderweg! Wat nu? Zwijgend lopen we naar het politiebureau om aangifte te doen. ‘Helaas, fietsen stelen is hier schering en inslag’, zegt de dienstdoende agente. ‘Vanuit Norrköping worden veel gestolen goederen verscheept naar de Baltische Staten. In ruil daarvoor leveren de Letlanders wodka.’
‘Nej’
Op nieuwe Merida Dakar 660 mountainbikes (overjarig model/f. 500,-) fietsen we de eerste dag meteen al 110 kilometer, van Norrköping naar een mooi vrijkampeerplekje aan een helder meer. Een enkele keer passeren we een eland op een waarschuwingsbord. Echte elanden zien we niet, maar Zweden wemelt ervan, als je de lokale VVV’s moet geloven.
Wat we wel zien zijn eland-glazen, mokken, dienbladen, T-shirts, knuffelbeesten, handdoeken, stickers en de reeds genoemde verkeersborden. Vooral die borden zijn een gewild souvenir. ‘Verkoopt u ook eland-lokfluitjes?’ vraagt Eric hoopvol bij elke VVV die we bezoeken. ‘Nej.’
Samen (Lappen)
We zijn nog maar net in Lapland, of we zien een rendierfamilie met twee jongen. Van de passerende auto’s trekken ze zich niets aan. Pa graast onverstoorbaar door, totdat hij in de gaten krijgt dat zijn gezin de weg oversteekt. Hij draaft even in onze richting, blijft geschrokken staan, doet een plas, en maakt dan een omtrekkende beweging door het bos.
In Arvidsjaur komen we meer te weten over de Lappen en hun rendieren. Sven houdt voor zijn plezier een kudde rendieren en vertelt ’s avonds over het leven van zijn volk, de Samen. Lappen beschouwen zij als een scheldwoord. Het romantische beeld: nomaden die met hun kuddes over de steppen trekken en in tenten leven, blijkt achterhaald te zijn. ‘Van de twintigduizend Samen leven er nog maar 2500 van de rendierteelt. De meeste hebben tegenwoordig een vast onderkomen’, vertelt Sven. ‘Rendieren leven vrij in de bossen en bergen, maar ze zijn gemerkt en eigendom van de herders. ’s Winters trekken die met hun kuddes naar de kust.’
‘Hoe worden de dieren dan gevangen?’, wil ik weten. De Samen blijken met hun tijd mee te gaan: ze gebruiken sneeuwscooters, GSM’s, helikopters en zelfs radar.
Inländsvägen
Zijn er in het zuiden veel kronkelige glooiende wegen, hier in het noorden zijn ze rechttoe-rechtaan met lange flauwe hellingen. Aan weerszijden van de Inlandsvägen (binnenlandswegen) die we volgen, groeien naald- en berkenbomen, kilometer na kilometer. Slechts af en toe worden we ingehaald door een Volvo of Saab. Tijdens het urenlange malen in deze stille omgeving neemt mijn fantasie soms een loopje met me. Tussen de bladeren door turend, denk ik een eland te zien. ‘Of nee, het is een beer!’ Om even later te ontdekken dat het een rotsblok is. Een bruin rotsblok, dat nog wel.
Myggolja
Zweden is een prima land om vrij te kamperen: de helft van het land bestaat uit bos en er zijn talloze heldere, spiegelende meren. Op een avond staan we met ons tentje aan de rand van zo’n meer, het kleine Nietsak-meer. Het is er vergeven van de muggen. Toch zou een wasbeurt wel lekker zijn. Als we het nou snel doen�?� In de tijd van tien steken, wassen wij ons van top tot teen. Daarna smeren we ons in met DEET, trekken een shirt, lange broek en jas aan en zetten onze netjes op. Alleen onze handen zijn onbedekt, maar daar zit een laag myggolja (muggenspul) op. Ook steken we twee rookspiraaltjes bij de tent aan. Al na een kwartier worden de zwermen aanzienlijk minder groot. Er is toch niets te halen. Dit is trouwens de enige keer dat al deze maatregelen nodig zijn.
Till salu
De laatste fietsdag, uiteraard met de bekende laatste loodjes: bij het opstaan giet het en als we vijf kwartier later vertrekken, giet het nog steeds. Uren gaat het door. Bovendien staat er een harde poolwind en heb ik buikpijn. En op de valreep breekt er een spaak. Tegen de tijd dat Kiruna in zicht komt, na bijna zeven uur, zijn we helemaal op. Leeg. Op de camping geven we de fietsen een zadelklopje. Ze hebben ons goede diensten bewezen, enkele lekke banden, lichte slagen in de wielen en een kapot kogellager daargelaten.
De volgende ochtend hangt Eric aan elk frame een papiertje met de mededeling: Till salu (Te koop). Nog geen twee uur later zijn ze verkocht. Aan, ongelogen, een jongen die Niels heet. We vieren de goede afloop bij een Chinees restaurant, waar we bij een Afrikaanse ober Italiaanse ravioli bestellen.
‘Met köttsås!’
- « Turkije